Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klep·broek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klepbroek klepbroeken
verkleinwoord klepbroekje klepbroekjes

Zelfstandig naamwoord

de klepbroekv / m

  1. een broek met een klep als sluiting
    • Een klepbroek werd onder andere in de middeleeuwen gebruikt. 

Gangbaarheid