kleinkrijgen
- klein·krij·gen
- samenstelling van klein en krijgen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kleinkrijgen |
kreeg klein |
kleingekregen |
klasse 1 | volledig |
kleinkrijgen [1]
- overgankelijk onderwerpen, onder zijn gezag plaatsen
- Het woord kleinkrijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.