klapwieken
- Geluid: klapwieken (hulp, bestand)
- klap·wie·ken
- In de betekenis van ‘met de vleugels slaan’ voor het eerst aangetroffen in 1710 [1]
- Samenstellende afleiding van de stam van klappen en wiek met het achtervoegsel -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
klapwieken |
klapwiekte |
geklapwiekt |
zwak -t | volledig |
klapwieken
- inergatief heftig slaan met de vleugels
- De reiger klapwiekte hevig en steeg op naar zijn nest in de kolonie.
- Het woord klapwieken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klapwieken" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "klapwieken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be