klapgelopen
- Geluid: klapgelopen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈklɑplopə(n) / (3 lettergrepen)
- klap·ge·lo·pen
- vervoeging van klaplopen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van klap zn en gelopen ww
vervoeging van: | klaplopen… |
verbogen vorm: | klapgelopene |
klapgelopen
- voltooid deelwoord van klaplopen
- Niet dat wij kunnen voorspellen of er veel klapgelopen zal worden onder het nieuwe systeem, maar het zal zeker mogelijk zijn (nu overigens ook). [1]
- Hij vond, dat de niet-georganiseerdec nu lang genoeg hadden klapgelopen op de zakken van de georganiseerden. [2]
- Het hinkt, 't gaat mank, 't is kreupeldigt,
't Is iets, het geen geen Zang-konst stigt:
't Is iets, daar niets van is te hoopen,
't Is met de Lazerus klapgelopen. [3]
- Het woord 'klapgelopen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Hoeven, D.A. van der"Basisinkomen: onafwendbare consequentie van falend systeem" in: NRC Handelsblad jrg. 14 nr. 268 (14 augustus 1984); p. 7 kol. 4; geraadpleegd 2018-10-18
- ↑ "Geen rechten in de P.B.O. voor ongeorganiseerden Critiek op voorzitter der Katholieke Werkgeversvereniging" in: De Tijd jrg. 107 nr. 34864 (18 oktober 1951); p. 5 kol 1/2; geraadpleegd 2018-10-18
- ↑ Postremus, J."Iets en niets (…)" in: Op het huwelyk van den heere Joannes Kroon, en jongkvrouw Ermina Geubels (1708); p. 31; (oudste vindplaats op Delpher, aaneenschrijving mogelijk gevolg van scannen, maar ook los geschreven etymologisch van waarde) geraadpleegd 2018-10-18