klantencontact
- klan·ten·con·tact
- samenstelling van klanten zn en contact zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klantencontact | klantencontacten |
verkleinwoord |
het klantencontact o
- (economie) de keer dat men communiceert met mensen die producten afnemen van een bedrijf of organisatie
- ▸ Ze kon geen wijs uit zijn administratie en zijn klantencontacten waren slordig gedocumenteerd.[1]
- ▸ De nieuwe manier van werken, betekent een behoorlijke cultuuromslag binnen het postbedrijf. „Een brief bezorgen of een warme maaltijd. Dat is een wereld van verschil”, liet Luc de Munck van bpost vorig jaar tegenover de Nederlandse site GS1 weten. „En waar we onze bezorgers altijd hebben geleerd om niet met de klanten te praten, moedigen we het klantencontact nu juist aan.”[2]
- Het woord klantencontact staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Carla de Jong“Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
- ↑ Weblink bron “Belgische postbode spoort eenzame ouderen op” (31 januari 2014), Reformatorisch Dagblad