Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kis·lev
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

kislev

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) negende maand van het joodse jaar, in november-december (Zach. 7:1, Neh. 1:1); derde maand bij telling vanaf Rosj Hasjana
Verwante begrippen
  • Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): kislew
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen