kirkebladsredaktør

  • kir·ke·blads·re·dak·tør
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden kirkeblad en redaktør met het invoegsel -s-, met het voorvoegsel re- en met het achtervoegsel -ør
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kirkebladsredaktør     kirkebladsredaktøren     kirkebladsredaktører     kirkebladsredaktørerne  
genitief   kirkebladsredaktørs     kirkebladsredaktørens     kirkebladsredaktørers     kirkebladsredaktørernes  

kirkebladsredaktør, g

  1. (media), (religie) kerkbladredacteur (mannelijke vorm)
  2. (media), (religie) kerkbladredactrice (vrouwelijke vorm)