Nederlands

 
kippendrum
Uitspraak
Woordafbreking
  • kip·pen·drum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kippendrum kippendrums
verkleinwoord kippendrummetje kippendrummetjes

Zelfstandig naamwoord

de kippendrumm

  1. het onderste gedeelte van de bout van de kip, voor bij buffetten of als borrelhapje
Synoniemen

Gangbaarheid

34 % van de Nederlanders;
57 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be