kinderverzorger
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kin·der·ver·zor·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kinderverzorger | kinderverzorgers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de kinderverzorger m
- (beroep) (gediplomeerd) verzorger van kinderen
Gangbaarheid
- Het woord 'kinderverzorger' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.