Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • keur·den af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afkeuren

keurden (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afkeuren
    • Wij keurden af. 
    • Jullie keurden af. 
    • Zij keurden af. 

Gangbaarheid