Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·plaat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstplaat kerstplaten
verkleinwoord kerstplaatje kerstplaatjes

Zelfstandig naamwoord

de kerstplaatv / m

  1. (kerst) (muziek) een lied dat over kerst gaat
    • De kerstplaat werd in de kerstperiode veelvuldig gedraaid. 
  2. (kerst) een afbeelding van iets dat met kerst te maken heeft
    • De kerstplaat werd aan de muur opgehangen. 
Synoniemen
Verwante begrippen