• kerst·cri·sis
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstcrisis kerstcrises
kerstcrisissen
verkleinwoord kerstcrisisje kerstcrisisjes

de kerstcrisisv

  1. (kerst) een crisis (bijv. politiek of economisch) die vlak voor of tijdens de kerstdagen plaatsvindt
    • Kerstcrisis. Dat ook de crisis tijdens Kerst toeslaat zal niemand verwonderen.[1] 
    • Het kabinet moest in 2014 de kerstcrisis proberen af te wenden.