Nederlands

 
kerstcadeaus vooral voor de vader lijkt het wel
Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·ca·deau
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstcadeau kerstcadeaus
verkleinwoord kerstcadeautje kerstcadeautjes

Zelfstandig naamwoord

het kerstcadeauo

  1. (kerst) presentjes die met Kerstmis gegeven worden
    • Wij geven elkaar met Sinterklaas én met Kerstmis cadeautjes, de kerstcadeaus zijn echter niet voorzien van een gedicht. 
    • Zielepoot John (Mark Wahlberg) krijgt een pratende teddybeer als kerstcadeau. Deze Ted wordt een nationale sensatie, maar blijft John altijd trouw. Zo’n twintig jaar later zit de pluizige smeerkees de hele dag met John op de bank om onder het genot van ‘bong and brewski’ (waterpijp en bier) slechte televisie te kijken. [1] 
     Volgens de traditie zouden ze er nu een uur blijven zitten, noten kraken, dadels, vijgen en marsepeinen varkentjes eten en misschien wat conserveren over de geslaagde kerstcadeaus, de heerlijke schapenworst uit Osteroy en meer van dat soort onschuldige onderwerpen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC 1 maart 2016
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be