Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kern·wa·pen·club
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kernwapenclub
verkleinwoord kernwapenclubje

Zelfstandig naamwoord

de kernwapenclubm

  1. (militair) (politiek) (pejoratief) alle landen die in het bezit zijn van atoombommen
     Als Zweden, juist Zweden, zich bij de kernwapenclub aansloot, welke conclusies zouden ze dan trekken in Israël en Egypte, India en Pakistan, Zuid-Afrika, Noord-Korea, Brazilië, Argentinië enzovoort? In zo'n wereld zou er maar één gekke generaal in een van die landen nodig zijn die op de verkeerde knop drukt om een kernwapenwinter op aarde teweeg te brengen die tienduizend jaar zou duren.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149