Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerk·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkcentrum kerkcentra
kerkcentrums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kerkcentrumo

  1. gebouw waar o.a. een kerk in gehuisvest is
     Vannacht heeft in een Moluks kerkcentrum in Houten een brand gewoed. Volgens de politie is de brand aangestoken.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Brand in Molukse kerk in Houten” (Donderdag 18 februari 2010, 18:23), NOS