• kat·ten·kop
enkelvoud meervoud
naamwoord kattenkop kattenkoppen
verkleinwoord kattenkopje kattenkopjes

de kattenkopm

  1. (zoötomie) de kop van een kat
  2. iemand met een sterke eigen mening die vaak kwaad is
    • Mijn zus is een echte kattenkop. 
95 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]