• kat·ten·ge·jank
enkelvoud meervoud
naamwoord kattengejank
verkleinwoord

het kattengejanko

  1. (muziek) heel lelijke, valse muziek met name van een viool
     En ik vroeg: Én niemand rekent me erop af als het kattengejank wordt?Én ik zal het nooit vergeten, Billy boog voorover naar de intercom en zei: Áls jij een kat was, zouden alle katers onmiddellijk op jouw gejank afkomen.[1]
  2. onterecht gezeur
     Maar Dassen ontkent dat hij hiervan op de hoogte was. „Wij wilden dit soort afspraken juist voorkomen.” Van der Hoeven reageerde fel. „Het was volstrekt helder dat de overeenkomst bedoeld was om de Amerikaanse accountant tevreden te stellen. Dit is kattengejank.”[2]
  1. Taylor Jenkins Reid
    “Daisy Jones & the Six” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026349249
  2.   Weblink bron “Ex-Aholdtop overtuigd van eigen gelijk” (8 maart 2006), Reformatorisch Dagblad