kasseier
- kas·sei·er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kasseier | kasseiers |
verkleinwoord |
de kasseier m
- Het woord kasseier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kasseier" herkend door:
35 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be