• kar·ton·pa·pier
enkelvoud meervoud
naamwoord kartonpapier
verkleinwoord

het kartonpapiero [1]

  1. een stevig, dit soort papier dat lijkt op karton
     Ik maakte, met schaar en lijm, op vellen kartonpapier formaat A3 een zo compleet mogelijke montage van alle aantekeningen betreffende de nieuwe roman, zoals die zich in de loop van drie jaar hadden opgehoopt - ook de beschreven bierviltjes, waardoor het halve meter hoge manuscript van opzij een sterk gegolfde aanblik bood.[2]