• ka·pi·tein·schap
enkelvoud meervoud
naamwoord kapiteinschap kapiteinschappen
verkleinwoord

het kapiteinschapo

  1. het kapitein zijn; de functie van kapitein
     "Prins William heeft aangetoond dat hij beschikt over de vereiste normen die nodig zijn voor naam 'operationeel commandant'", zei Mark Dunlop, commandant van 22 Squadron, een onderdeel van de luchtmacht. "Operationeel kapiteinschap draagt de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van het vliegtuig, de bemanning en alle slachtoffers."[2]
  2. een gebied dat onder leiding van een kapitein staat
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “William 'operationeel commandant'” (Donderdag 7 juni 2012), NOS