Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·toor·baan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kantoorbaan kantoorbanen
verkleinwoord kantoorbaantje kantoorbaantjes

Zelfstandig naamwoord

de kantoorbaanv / m

  1. werk dat je achter een bureau op een kantoor verricht, tegenwoordig is het meestal werken achter een computer
    • Ze is weer terug, in Breda en ja, ze leeft van wachtgeld: “ik houd me aan de regels van de politiek en dat zijn regels die ik niet zelf verzonnen heb en die voor alle politici gelden”, want ze was in de VS slechts vrijwilliger: “mijn naam was besmet dus die betaalde kantoorbaan was lastig”. Maar ze is “per direct beschikbaar als campaign consultant voor politici” en “trouwens ook beschikbaar als consultant voor bedrijven”. [1] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. NRC Emilie van Outeren 20 januari 2017
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be