Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·ker·cel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kankercel kankercellen
verkleinwoord kankercelletje kankercelletjes

Zelfstandig naamwoord

de kankercelv / m

  1. een zich ongecontroleerd vermenigvuldigende cel

Meer informatie

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be