kandeel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kandeel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• kan·deel

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘warme wijndrank’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kandeel	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de kandeel v / m

1. (drinken) op advocaat gelijkende warme drank, bereid uit brandewijn met dooiers van eieren, suiker en kaneel

Hyponiemen

• boerenkandeel

Afgeleide begrippen

• kandeeldag, kandeelfeest, kandeelmaal, kandeelpot

Gangbaarheid

• Het woord kandeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kandeel" herkend door:

62 %	van de Nederlanders;
36 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.