kampeerster
- Geluid: kampeerster (hulp, bestand)
- kam·peer·ster
- Naamwoord van handeling van kamperen met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kampeerster | kampeersters |
verkleinwoord | kampeerstertje | kampeerstertjes |
de kampeerster v
- (persoon), (kamperen) vrouw die kampeert in een tent of caravan op een camping
- ▸ "Dit is toch hartstikke leuk. Er is wat actie", zegt een 'kampeerster' in Emmeloord bij Omroep Flevoland. "Ik ben 97 en ik heb veel gekampeerd. Nu kan dat niet meer, maar ik krijg op deze manier toch weer een beetje het campinggevoel."[1]
- ▸ "Wat wij hier de hele dag doen?" Een kampeerster somt op: "Haken, breien, puzzels oplossen, lekker kletsen met elkaar. En de mannen hakken hout, stoken vuurtje. Heerlijk. En we houden het altijd warm. Kamperen in de winter oké, maar kou lijden doen we niet. We hebben op meerdere plekken kachels."[2]
- Het woord kampeerster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “97 jaar oud en toch op de camping in Emmeloord” (23 juni 2022), NOS
- ↑ Weblink bron Vincent Smit“Steeds meer kampeerders in de winter: 'Maar kou lijden doen we niet'” (02-02-2019), NOS