kamelot
- ka·me·lot
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘weefsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1390 [1] [2]
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | kamelot | |
verkleinwoord | - | - |
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | kamelot | kamelots kamelotten |
verkleinwoord | - | - |
- kostbaar oosters weefsel
- hiervan vervaardigd kleed
- Het woord kamelot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kamelot" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kamelot" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kamelot op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be