kalfslap
- kalfs·lap
- samenstelling van kalf en lap met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kalfslap | kalfslappen |
verkleinwoord | kalfslapje | kalfslapjes |
de kalfslap m
- stuk vlees van een kalf
- Pas toen we echt begonnen, zagen we dat het hier een paté van vijfeneenhalve kilo betrof, maar onvervaard gingen we verder en droomden van een hele winter vol gelukte etentjes omdat wij zo’n fantastische gestreepte paté vooraf zouden hebben. In de paté ging kalfsvlees, haas, fazant, kip, eend, zwezerik, ham, kippelever, rundermerg, varkensbuik en pistachenoten. [2]
- Het woord kalfslap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC arjoleine de Vos 22 december 2007