• ka·juit·trap
enkelvoud meervoud
naamwoord kajuittrap kajuittrappen
verkleinwoord kajuittrapje kajuittrapjes

de kajuittrapm

  1. trap in een schip
     We liepen de kajuittrap op en bekeken de openbare ruimten.[1]
  1. Victoria Holt
    “Vlucht van de zeven zwaluwen” (1992), Saga, ISBN 9788726484892