kabinetssecretaris
- ka·bi·nets·se·cre·ta·ris
- samenstelling van kabinet zn en secretaris zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kabinetssecretaris | kabinetssecretarissen |
verkleinwoord |
de kabinetssecretaris m
- (beroep) (politiek) ambtenaar die het kabinet van ministers ondersteunt en adviseert
- ▸ In verschillende steden werden de afgelopen dagen Japanse winkels en fabrieken aangevallen. De Chinezen koelden ook hun woede op de Japanse ambassade in Peking en consulaten elders in het land. "De schadevergoeding is een zaak tussen twee regeringen", liet kabinetssecretaris Fujimura vandaag in Tokio weten. Hij kondigde ook aan dat Japan een speciale gezant naar China stuurt om de rel langs diplomatieke weg op te lossen.[1]
- ▸ Het onderzoek van kabinetssecretaris Simon Case heeft nu twee vermoedelijke feesten op 10 Downing Street op 27 november en 18 december vorig jaar als onderwerp, en een feest op het ministerie van Onderwijs op 10 december 2020. Ten tijde van die bijeenkomsten werden strenge coronamaatregelen voorbereid.[2]
- Het woord kabinetssecretaris staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Japan eist schadevergoeding China” (20 september 2012, 14:08), NOS
- ↑ Weblink bron “Onderzoek 'kerstborrel' neemt ook andere bijeenkomsten Britse regering onder de loep” (9 december 2021, 13:18), NOS