• kaal·te
enkelvoud meervoud
naamwoord kaalte
verkleinwoord

de kaaltev

  1. deel van de schedel waar geen haar meer groeit
    • Ivanka Trump maakte grapjes over haar vaders kapsel en de operatie die hij had ondergaan om zijn kaalheid te verbergen. Zijn haar is een ingewikkelde constructie waarin van drie kanten haar over een eiland van kaalte wordt heengekamd. De kleur is volgens haar te danken aan de het product ’Just for Men’, dat naarmate het langer in zijn haar zit steeds donkerder wordt. [2] 
  2. plaats zonder begroeiing
  3. iets dat leeg is met weinig of geen versiering
    • Interessant was de combinatie met James MacMillans compromisloze Seven Last Words from The Cross – een werk dat in de mix van tussen desolate kaalte, exotische melismen en tegen de kitsch aanschurkende vioolsoli in het Eli, Eli het meest overtuigde. [3] 
78 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[4]