kaakloze
- kaak·lo·ze
- zn: afgeleid van kaakloos bn met het achtervoegsel -e, terugvorming uit kaaklozen zonder de uitgang -en
- bn: kaakloos bn met de uitgang -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaakloze | kaaklozen |
verkleinwoord | - | - |
de kaakloze m
- zie de categorie: Kaaklozen in het Nederlands
kaakloze
- verbogen vorm van de stellende trap van kaakloos
- ▸ Er zijn verschillende groepen vroege gewervelde vissen geweest. De grote groepen – van kaakloze, vrijwel graatloze vissen tot vissen met een goed ontwikkelde kaak en skelet – leefden in ondiepe wateren nabij de kust, waar het getij een sterke invloed had, concluderen de onderzoekers deze week in Science.[1]
- Het woord 'kaakloze' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Gemma Venhuizen“Waar zwom de vroegste voorloper van de mens?” (25 oktober 2018) op nrc.nl