• Afleiding van de stam van het IJslandse woord  Kákasus zn , dat van het Oudgriekse woord  Καύκασος zn  ("Kaukasos") afkomstig is.
Naar frequentie zeldzaam
Klasse m4
sterk
enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kákasíti     kákasítinn     kákasítar     kákasítarnir  
genitief   kákasíta     kákasítans     kákasíta     kákasítanna  
datief   kákasíta     kákasítanum     kákasítum     kákasítunum  
accusatief   kákasíta     kákasítann     kákasíta     kákasítana  

kákasíti, m [1]

  1. (antropologie), (historisch) Kaukasiër
    «„Þú heyrir aldrei um að neinn sé skil­ greindur sem kákasíti þegar talað er um hvítt fólk.“»
    “Je hoort nooit dat iemand als Kaukasiër wordt gezien als het over blanken gaat.”
1.3.5 Ýmis gömul (og úrelt) kynþáttaheiti (einkum byggð á útlitseinkennum) eru rituð með litlum upphafsstaf
aríar, eskimóar, kákasítar, mongólar (Asíubúar), negrar, negrítar
Bron: Ritreglur: IJslandse spellingregels- Advertenties van het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur nr. 695/2016 en 800/2018 met correcties.
2. Vertaling van 1. in het Nederlands
IJslandse spellingregels:
"1.3.5 Diverse oude (en verouderde) raciale namen (voornamelijk gebaseerd op fysieke kenmerken) worden in kleine letters geschreven."
"• ariërs, Eskimo's, Kaukasiër, Mongolen (Aziaten), negers, pygmeeën"