jumpsuit
  • jump·suit
  • uit het Engels: pak uit één stuk door een parachutist gedragen
enkelvoud meervoud
naamwoord jumpsuit jumpsuits
verkleinwoord

de jumpsuitm

  1. broekpak uit één stuk
    • Zaterdag maakte hij de details bekend van zijn plan: wie verdacht wordt van terreur draagt een amandelkleurige broek en jasje, wie verdacht wordt van deelname aan de staatsgreep van vorig jaar krijgt een amandelkleurige jumpsuit aan. 'Zo zal de wereld kennis met hen maken', aldus Erdogan in een toespraak. 'Ze mogen niet meer dragen wat ze willen.' [1] 
    • Bouke – de Amerikanen spreken zijn naam uit als ‘Bow-juke’ – stelt met nadruk dat hij géén Elvis-imitator is. ,,Voor mij geen strakke witte pakken met glitters. Mij krijgen ze niet in zo’n jumpsuit. Er bestaat geen dubbelganger van de grootste zingende legende die de wereld ooit heeft gekend.” [2] 
    • Daniëlle van Aalderen genoot dit weekend van wat qualitytime met haar zusje. De ex van Lange Frans trok een sexy jurk met torenhoge split uit de kast, haar zusje ging voor een strakke jumpsuit. Met de Van Aalderentjes valt niet te spotten, aldus Daniëlle met serieuze blik. [3] 
93 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[4]