Een blauwe judogi met een witte band.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·do·gi
Woordherkomst en -opbouw
  • van Japans 柔道着 (jūdōki), in de betekenis "judopak" aangetroffen vanaf 1936 (zie vindplaats hieronder) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord judogi judogi's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de judogiv / m

  1. (sport) (kleding) pak bestaande uit een ruime broek, wijd openvallend jasje en band van stevige stof die traditioneel bij het beoefenen van judo worden gedragen
     De Kok (25) Is niet zo’n topsporter, die 2,5 jaar lang mijmerend heeft rondgelopen, snakkend naar de judogi, het judopak.[2]
     Voor de beoefening van het jiudo heeft men een oefenlokaal en een soort kimono noodig. Het lokaal wordt dojo en de kimono, judogi genoemd.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. judogi op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Robert van Brandwijk
    Streven naar gouden afsluiting in: Algemeen Dagblad  , jrg. 45 nr. 191 (10 december 1990), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 26 kol. 1
  3.   Weblink bron Jiudo. De kunst van geestelijk en lichamelijke cultuur. Japans populaire sport. Speciale entourage. in: De Sumatra post, jrg. 38 nr. 67 (19 maart 1936), J. Hallermann, Medan, p. 6 kol. 4


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
judogi judogis

Zelfstandig naamwoord

judogi

  1. (sport) judogi