Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jon·gens·droom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jongensdroom jongensdromen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de jongensdroomm

  1. een wens die al sedert de vroege jeugd wordt gekoesterd (maar nooit is uitgekomen)
    • Hij belooft voortaan iedere middag de hond uit te zullen laten. Of een jaar lang de tafel af te ruimen. Nooit te gaan roken. Dagelijks te douchen. Drie maanden zak- en kleedgeld in te leveren. De eventuele boete van leerplicht helemaal zelf te betalen. Als hij ALS-JE-BLIE-HIEFT maandag naar de huldiging van Feyenoord mag. En of we hem dus voor een keertje willen thuishouden van school. PLEASE? Het wordt een historische dag namelijk, dat ik dat nou niet wil begrijpen. Want wat als het straks weer 20 jaar duurt voordat Feyenoord kampioen wordt? Hij zou het me nooit vergeven. Zoals ik in dat geval met een eeuwigdurend schuldgevoel zal worden opgezadeld. Met een verhaal dat tot ver na mijn dood verteld moet worden, generaties lang misschien wel. Van die harteloze moeder die haar 14-jarige Feyenoord-fan de belangrijkste dag van zijn leven misgunde. Liever blijf ik in zijn herinnering als de moeder met wie hij het kampioenfeest 2017 vierde. Die hem stiekem thuishield van school en zijn jongensdroom liet uitkomen. PLEASE? [2] 
    • 'Ik ben niet eens in de buurt van mijn beste niveau', zei Djokovic. 'Het is een vreemde gewaarwording voor me om in zeven, acht maanden tijd één toernooi te winnen.' De oorzaak ligt ergens diep in zijn ziel, weet Djokovic. Hij zat vorig jaar op een wolk nadat zijn jongensdroom op Roland Garros was vervuld. Alle grandslamtitels verzameld, alles gewonnen; zijn honger was gestild. 'Op de US Open voelde ik me zo slap, zo flets. Dat gevoel kende ik niet.' [3]  

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Mirjam de Winter 4 mei 2017
  3. Volkskrant Robèrt Misset 7 juni 2017