joeg af
- joeg af
vervoeging van |
---|
afjagen |
joeg (...) af
- enkelvoud verleden tijd van afjagen
- Ik joeg af.
- Jij joeg af.
- Hij, zij, het joeg af.
- Ik joeg af.
- Het woord joeg af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
afjagen |
joeg (...) af