Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • joeg aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanjagen

joeg aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanjagen
    • Ik joeg aan. 
    • Jij joeg aan. 
    • Hij, zij, het joeg aan. 
Synoniemen


Gangbaarheid