joch
- joch
- terugvorming, (verkorting) van jochie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | (joch) | - |
verkleinwoord | jochie | jochies |
het joch o
- (informeel) jongeman in de tijd rond de puberteit
- Je laat je toch door dat joch niet op je kop zitten?
- Het woord joch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "joch" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be