Nederlands

 
jeugdorganisatie
Uitspraak
Woordafbreking
  • jeugd·or·ga·ni·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jeugdorganisatie jeugdorganisaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de jeugdorganisatiev

  1. vereniging speciaal voor jongeren
     ... wat begon als een onschuldige, overmoedige stunt van jonge mensen die schoon genoeg hadden van het zo ontzettend niet-hip zijn van de nationale jeugdorganisatie Freie Deutsche Jugend ... veroorzaakte een kettingreactie waarover ze vrij snel de controle verloren.[2]
     Leerschool helpt nu zelf mensen met misbruikervaringen als traumatherapeut en doet al vijftien jaar vrijwillig onderzoek naar het onderwerp. "Het is echt een machtssituatie. Als jij in een jeugdhuis zit, een internaat, een zorginstelling of zelfs een jeugdorganisatie, dan ben je afhankelijk van de geestelijke", legt Leerschool uit. "Daarbij maakt de indoctrinatie van het geloof dat je denkt dat de geestelijke boven alles verheven is. Dan doe je alles wat hij van je vraagt."[3]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  3.   Weblink bron
    Marlou van den Broek
    “'Ze misbruiken kinderen, ze misbruiken hun macht'” (16-08-2018), NOS