Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jeugd·kee·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jeugdkeeper jeugdkeepers
verkleinwoord jeugdkeepertje jeugdkeepertjes

Zelfstandig naamwoord

de jeugdkeeperm

  1. doelverdediger in een jeugdteam
    • Hij was de beste jeugdkeeper die ooit het doel van Jong Oranje mocht verdedigen  

Gangbaarheid