Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jaar·ge·noot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jaargenoot jaargenoten
verkleinwoord jaargenootje jaargenootjes

Zelfstandig naamwoord

de jaargenootm

  1. (onderwijs) iemand die in dezelfde fase van de studie is
    • Na vele jaren hadden de jaargenoten van de school een reünie. 
    • In studentenverenigingen zijn er vaak disputen waar de leden jaargenoten zijn. 
Synoniemen
  1. klasgenoot

Gangbaarheid