• ivoor·kar·ton
enkelvoud meervoud
naamwoord ivoorkarton
verkleinwoord

het ivoorkartono

  1. glanzend, wit karton met kleiachtige coating
     In geval van onbevredigend werk kon een stuk velijn of ivoorkarton zonder bezwaar afgedankt worden, maar alleen een vaste hand mocht deze onschatbare handschriften aanraken.[1]
  1. Victoria Holt
    “Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731