inzender
- in·zen·der
- Naamwoord van handeling van inzenden met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inzender | inzenders |
verkleinwoord |
de inzender m
- iemand die een artikel, brief of iets anders naar een krant of tijdschrift stuurt
- Uit de 445 inzenders koos de redactie drie lezers die een gesigneerd exemplaar van hun favoriete tekening ontvangen: Ineke Velthuyzen (Trump), Frank Kwinten (Beatrix) en Anna Pieterse (Mandela). [2]
- Het woord inzender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inzender" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Siegfried Woldhek Monique Snoeijen 4 maart 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be