• in·vou·wen

invouwen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
invouwen
vouwde in
ingevouwen
zwak -d volledig
  1. een kleinere omvang krijgen door vouwen
    • De Nederlandse tenttrailerfabrikant Holtkamper is onderscheiden met de ‘Caravaning Design Award: innovations for new mobility 2012/2013’ voor hun innovatieve vouwsysteem Wind Force. Het systeem laat vouwwagens en tenttrailers zichzelf door middel van lucht automatisch in drie minuten uit- en invouwen, ongeacht de weersomstandigheden. [2] 
    • Voor het openen en sluiten van de softtop volstaat het indrukken van een knop. Het dakdeel boven de voorstoelen schuift over een afstand van 40 cm naar achteren, waarna de dakbogen zich loskoppelen van de voorruitstijl en het linnen dak zich in Z-vorm invouwt. [3] 
    • Transformers: Last Knight valt niet na te vertellen. In 1984 debuteerden de Transformers als reclame voor speelgoedautootjes van Hasbro. Die kon je uitvouwen tot robots. En invouwen. En uitvouwen. De fantasie van de doelgroep - zesjarige jongentjes - werd geprikkeld met een animatieserie over de nobele galmrobot Optimus Prime die de mensheid beschermt tegen louche Decepticons. [4] 
91 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[5]