inverdienen
- Geluid: inverdienen (hulp, bestand)
- in·ver·die·nen
inverdienen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inverdienen |
verdiende in |
inverdiend |
zwak -d | volledig |
- terugverdienen van eerder gemaakte kosten
- ▸ 'Daar kunnen we onze haak mee inverdienen,' praatte Jaap gauw, omdat zijn zwager hoofd- drukker was, maar op een andere 'winkel'.[3]
- Het woord inverdienen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.