• in·val·baan
enkelvoud meervoud
naamwoord invalbaan invalbanen
verkleinwoord invalbaantje invalbaantjes

de invalbaanv / m

  1. tijdelijke functie ter vervanging van de vaste kracht die tijdelijk niet kan werken
    • Als deze invalbaan is afgelopen - en dat kan nog enkele maanden duren - gaat Martine Joustra zich weer serieus op het sollicitatiepad begeven. ' Ik heb nu aardig wat scholen gezien. Je leert de verschillende teams kennen en zij jou. Dat is een goede reclame voor jezelf. Tenminste, als je een goede vervanger bent geweest en er geen zooitje van hebt gemaakt in je klas.' [1] 
    • Toen Waaldijk in 1972 naar Afrika ging wilde hij nog lepraleiders genezen, maar een invalbaan als gynaecoloog zette zijn carrière op een ander spoor. 'Ik repareerde een paar fistels en dat verhaal deed de ronde. Er kwamen steeds meer vrouwen op af. Binnen een jaar stonden er een paar honderd voor mijn deur.' [2] 
88 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[3]
  1. NRC Michaja Langelaan 13 december 1990 'De invalster die na mij kwam, is nog dezelfde ochtend huilend vertrokken.'
  2. NRC Liesbeth Jongkind 7 september 1995 Altijd een pislucht
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be