intrekken
- in·trek·ken
- samenstelling van in bw en trekken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
intrekken |
trok in |
ingetrokken |
klasse 3 | volledig |
intrekken
- overgankelijk een eerdere toezegging of regeling ongedaan maken
- Alle verlof werd ingetrokken.
- Er was een vernietigende recensie over het nieuwe boek van de beroemde schrijver.
- ▸ De Onderwijsinspectie hoeft een vernietigend rapport over het Cornelius Haga Lyceum niet in te trekken. Het gerechtshof in Den Haag wil zich in hoger beroep niet uitspreken over de rechtmatigheid van het document.[1]
- overgankelijk naar binnen halen
- Geschrokken trok de slak zijn voelhorentjes in.
- naar binnen gaan
- ▸ ‘Dit is het,’ fluisterde ik opgewonden in het duister. Vandaag zou ik de woestijn intrekken, een dorre vlakte die mij totaal vreemd was.[2]
- gaan inwonen (bij iemand)
- ▸ Hij woont hier in de buurt, maar toch moet je de komende vierentwintig dagen bij hem intrekken.[3]
- Het woord intrekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "intrekken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper“Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Audrey Carlan (vert. Textcase)“Nooit verliefd worden: Januari, februari, maart” (2016), Meulenhoff Boekerij , ISBN 9789402307252
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be