interseksualiteit
- in·ter·sek·su·a·li·teit
- afgeleid van seksualiteit met het voorvoegsel inter-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | interseksualiteit | - |
verkleinwoord | - | - |
de interseksualiteit v
- (seksualiteit) de potentie om zich zowel naar het mannelijke als naar het vrouwelijke geslacht te ontwikkelen
- tweeslachtigheid
1.
- Het woord 'interseksualiteit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.