Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·pro·vin·ci·aal
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen interprovinciaal interprovincialer interprovinciaalst
verbogen interprovinciale interprovincialere interprovinciaalste
partitief interprovinciaals interprovincialers -

Bijvoeglijk naamwoord

interprovinciaal

  1. tussen verschillende provincies; waar verschillende provincies bij betrokken zijn
     Het Interprovinciaal Overleg (IPO), dat de belangen behartigt van de provincies in Den Haag en Brussel, zegt dat elke provincie zijn eigen declaratiebeleid mag voeren. Het is de taak van Provinciale Staten om de integriteit en de transparantie van de gedeputeerden te controleren, zegt het IPO.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Declaraties Limburgse bestuurders grotendeels geheim” (Woensdag 1 juli 2015, 10:10), NOS