• in·ter·nun·ti·us
enkelvoud meervoud
naamwoord internuntius internuntii
internuntiussen
verkleinwoord - -

de internuntiusm

  1. (religie) een diplomatiek vertegenwoordiger van lagere rang, gelijk aan een buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister, die gewoonlijk geen bisschop was, maar een apostolisch protonotaris