Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·net·ver·keer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord internetverkeer
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het internetverkeero

  1. (communicatie) gegevens die via het internet worden verstuurd
     De daders zouden aan het begin van de middag opnieuw hebben toegeslagen bij de oppositiepartij. Volgens een ingewijde ging het om "erg ongecompliceerde" ddos-aanvallen, waarbij sites worden bestookt met internetverkeer en daardoor onbereikbaar worden.[1]
     Het bedrijf wordt vaak ingeschakeld om websites te beschermen tegen primitieve ddos-aanvallen, waarbij sites worden bestookt met internetverkeer en daardoor onbereikbaar worden.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Cyberaanvallen op Britse partijen’” (12-11-2019), Tubantia
  2.   Weblink bron “Steeds meer cyberaanvallen op websites van Trump” (01 sep. 2020), De Telegraaf